Ouder dan België.

De oudste loges, die al dan niet mee in 1833 het Grootoosten gesticht hebben, bestonden al een lange tijd voordien, zelfs al is, ook vandaag nog, niet precies vast te stellen wanneer de vrijmetselarij in onze streken opgedoken is.

De Oostenrijkse tijd

In onze streken werden, tijdens de achttiende eeuw, de eerste kernen van de vrijmetselarij hoofdzakelijk opgericht door militairen:  Britse officieren in dienst van het Engelse leger dat in onze gewesten herhaaldelijk campagnes voerde tegen de expansiedrang van Frankrijk en officieren in dienst van de Staten van de Republiek der Nederlanden om de garnizoenen te bemannen voorzien in het kader van het Barrièretractaat.

Zelfs al vermelden de oudste documenten reeds een loge te Bergen in 1721, toch kunnen wij daarover niets met zekerheid bevestigen. Zomin als over twee loges die in 1730 zouden opgericht zijn in Gent en Doornik. Wat er ook van zij, het is onder het bestuur van Maria-Theresia dat de vrijmetselarij zich in onze streken ontplooit. De oudste Brusselse loge zou al in 1740 ontstaan zijn, vervolgens L’Union in 1742 en L’Equité in 1743. Er is de loge van broeder Jericot in Bergen in 1748-1752, en in 1763 La Candeur te Gent, La Parfaite Union in Namen en La Parfaite Harmonie te Mons; La Discrète Impériale te Aalst in 1764, La Bienfaisante te Gent en La Parfaite Amitié te Leuven zoals L’Unanimité te Doornik in 1765, La Parfaite Egalité te Brugge (1766), La Félicité in Gent (1767), Les Inséparables Amis in Doornik, in 1767, La Constante Union te Gent in 1768 en La Constance de l’Union te Brussel in 1769.

Als sommige loges onder de bescherming stonden van de “Grande Loge de France”, zoals” La Parfaite Harmonie” te Bergen, of van het Grootoosten der Nederlanden (zoals “La Bienfaisante” te Gent of “De Eendragt”te Lillo) dan evolueerden de meesten wel degelijk onder de Grand Lodge of London (die van de “Moderns”) die provinciale Grootmeesters voor de Zuidelijke Nederlanden zoals de Marquis de Gages, aanstelde.

Toch heeft de vrijmetselarij van onze gebieden een belangrijk aandeel gehad in de uitbouw van de Moderne één gemaakte ritus, ook voorbij die van de meestergraad. Dit bevestigt ook de Franse historicus Ludovic Marcos, conservator van het “Musée du Grand Orient de France” in zijn boek Histoire du Rite français au XVIIIme siècle gepubliceerd door de Editions Maçonniques de France.

Overigens onderhoudt de pre-Belgische vrijmetselarij niet alleen uitstekende relaties met de “Grand Lodge” van de Moderns te Londen (die de loges in onze streken erkent en de patentbrieven uitreikt), maar ook met de “Grande Loge” , later met  het “Grand Orient de France” en met het “Grootoosten der Nederlanden”, dat alles ondanks het feit dat zij in de Oostenrijkse tijd onderhevig is aan de keizerlijke beslissingen uit Wenen. Zij zal de lichten niet doven, de kolommen niet neerhalen.

De Franse tijd

Na de Franse Revolutie vallen onze loges onder het beheer van het “Grootoosten van Frankrijk”. In de meeste gevallen bevestigt het de anciënniteit van de Belgische loges, hun voorgeschiedenis en hun rangorde; dit is onder meer het geval voor “Les Vrais Amis de l’Union” te Brussel. Onder het consulaat en het keizerrijk ontwikkelen  de Belgische Loges zich ondermeer door toedoen van reizende Franse militaire loges; dat is onder meer zo voor de Brusselse loge ”Le Amis Philantropes”,  of dankzij de aanwezigheid van Franse burgers en bestuurders zoals bijvoorbeeld het geval is voor “Les Amis Discrets“ te Nijvel en “Les Amis du Commerce” en “Les Elèves de Thémis” te Antwerpen.

1815-1830

Na de nederlaag te Waterloo en de val van het Franse keizerrijk wordt ons land een deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en worden de loges tot de opstand van 1830 beheerd door een Provinciale Grootloge voor de Zuidelijke Nederlanden onder het Grootoosten der Nederlanden. De opstand zal trouwens voor verwarring zorgen onder de vrijmetselaars vermits Prins Frederik Grootmeester was en talrijke vooraanstaande militairen eveneens broeders waren. Nog lang na 1830 zal de Belgische vrijmetselarij, zoals de Belgische burgerij, verdeeld blijven onder Orangisten, aanhangers van het Verenigd Koninkrijk en Unionisten, aanhangers van het nieuwe Belgische regime.

Na 1830

Het is dus temidden die verdeeldheid dat in 1833 het Grootoosten van België opgericht wordt. Temeer daar ons land het voorwerp wordt van bisschoppelijke tegenkanting met de verspreiding van op de kansel van een herderlijke brandbrief die katholieken verbood lid te worden of te blijven van de vrijmetselarij. Deze gebeurtenis gaat een enorme invloed hebben op de rekrutering en het denken van de vrijmetselarij. Zo zal in 1872, nog voor het Grootoosten van Frankrijk, na lange discussies, het Grootoosten van België zijn reglementen en statuten wijzigen waarbij elk dogma verworpen wordt en voor de loges de verplichting verdwijnt te werken onder het aanroepen van de Opperbouwmeester des Heelals. Ook worden de maçonnieke leefregels ontkerstend. In diezelfde periode neemt het “Grootoosten van België” de strijd voor een sociale vooruitgang in zijn programma op.

Ter gelegenheid van de 150e verjaardag van het “Grootoosten van België”, in 1987, herinnert de historicus Marcel De Schampheleire er aan dat “de geschiedenis ons de bijdrage toont van de Belgische vrijmetselarij aan alles wat bijdraagt tot de bouw van de ‘tempel der mensheid’. De verwezenlijking van deze doelstellingen botst soms op weerstand, wekt soms spanningen op, roept reacties op.[…] Een oorspronkelijke religieuze houding maakt plaats voor een opening naar vrij onderzoek en een niet-dogmatische gedachtegang om uit te komen op een uitgesproken secularisme bij de broeders van het Grootoosten van België.”

De geschiedenis van al die jaren toont en verklaart duidelijk hoe het Grootoosten van België eigenschappen heeft verworven die, ook nog vandaag, zijn specificiteit en zijn originaliteit bepalen. Zijn leden herinneren zich steeds, zoals Grootmeester Guy Vlaeminck onderstreepte tijdens de 150e verjaardag, “de bronnen van deze individuele vrijheid waarop het Grootoosten van België zich zo graag beroept; alle vrijmetselaars [weten] wat zij hun voorlopers te danken hebben, zij die stap voor stap een traditie gevestigd hebben die zo mooi samengevat wordt in de ons dierbare  formule: vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid… kracht, wijsheid, schoonheid”

Daarom mogen we rustig een stukje tekst uit een maçonniek rituaal herhalen en bewerken:

“Hoe oud ben je mijn broeder?

175 jaar…en meer!