Van post-corona tot post-vrijmetselarij?

Het Grootoosten van België heeft zondag 26 juni laatst een interobediëntiële samenkomst met bevriende obediënties uit België en uit het buitenland georganiseerd. Ter dezer gelegenheid heeft de Grootmeester, Alain Cornet, een gelegenheidstoespraak gehouden.

Traditiegetrouw is de toespraak die de Grootmeester bij deze gelegenheid houdt zijn “maiden speech” waarin hij zijn intenties en interesses uiteenzet om zich beter bekend te maken zowel binnen de eigen obediëntie als bij de bevriende obediënties waarmee hij nauwe betrekkingen zal onderhouden. Aangezien ik reeds meer dan anderhalf jaar in functie ben, kan ik deze toespraak moeilijk als een “inaugurale rede” omschrijven. Ik zou het daarom liever een “gelegenheidstoespraak” of zelfs een “atypische toespraak” willen noemen. Een soort terugblik op enkele belangrijke gebeurtenissen in de profane wereld die zich sinds het begin van dit triënnium hebben voorgedaan, maar die ongetwijfeld het leven van onze obediënties beïnvloed heeft en zal blijven beïnvloeden of, omgekeerd, onze betrekkingen met de profane wereld.

In de eerste plaats is het onoverkomelijk om het over de pandemie te hebben die ons sinds maart 2020 in haar ban houdt. Van de ene dag op de andere hebben we de poorten van onze tempels bruutweg gesloten. Gedurende bijna twee jaar leefden de loges volgens het ritme van opeenvolgende lockdowns en versoepelingen. Sommige loges probeerden de band tussen hun leden in stand te houden dankzij nieuwe communicatiekanalen – Zoom, Whatsapp en andere Teams – evenwel met wisselend succes. Soms namen broeders en zusters, die al lang wegbleven, opnieuw contact met hun Loges; in andere gevallen was het juist andersom, broeders en zusters namen afstand en lieten niets meer van zich horen. Toen de poorten van onze tempels weer open mochten, moesten wij vaststellen dat de terugkeer op de kolommen langzaam, moeizaam en aarzelend verliep. Omdat sommige broeders en zusters een nieuwe pandemiegolf vreesden; anderen omdat zij teleurgesteld waren van zwakke uitingen van broederschap en solidariteit tijdens de pandemie; nog andere omdat de opgedrongen maçonnieke rust hen ertoe bracht de relevantie van de maçonnieke arbeid in twijfel te trekken en zij deze terugkeer op de kolommen – wellicht ten onrechte – overbodig achtten. Maar zelfs onder de loges die grote inspanningen leverden om de broederlijke banden te onderhouden, blijven sommigen afwezig. Dit is een eerste bron van reflectie en zorg.

Maar de impact van de Covid-19 pandemie op onze Loges is niet alleen een kwestie van desinteresse. Elke grote crisis die een onderbreking van de vrijmetselaarsactiviteiten heeft veroorzaakt, werd opgevolgd door zo’n moeizame hervatting van de werkzaamheden. Dit is niet nieuw; het was zeker zo na de wereldoorlogen; en telkens bleek de vrijmetselarij voldoende veerkrachtig en draagster van beloftevolle idealen dat de arbeid uiteindelijk met kracht en sterkte werd hervat.

Onze bezorgdheid ligt echter elders. De politicoloog Ivan Krastev schreef in de eerste weken van de pandemie een klein boek, ” Is It Tomorrow Yet? Paradoxes of the Pandemic” en stelde dat Covid-19 “de wereld waarin wij leven ingrijpend zal veranderen“. De profane post-corona wereld die zich aftekent – ongeacht andere intercurrente gebeurtenissen – zal inderdaad de liberale en a-dogmatische vrijmetselarij met nieuwe uitdagingen confronteren. Zeker volgende twee.

In de eerste plaats moeten wij ons zorgen maken over het gemak waarmee onze democratie aan de kant geschoven werd. Wij hebben de grootste niet-autoritaire beperking van onze vrijheden in vredestijd min of meer vrijwillig aanvaard. De rechtsfilosoof, Nicolas Thirion, beschrijft in zijn boek “Le confinement par les nuls” hoe in België – maar uiteindelijk niet alleen in ons land – in naam van het behoud van leven en gezondheid ongeziene beperkingen opgelegd werden, althans in vredestijd, aan de rechten en de vrijheden die door de Belgische grondwet en door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens worden gegarandeerd; beperkingen die bovendien aan elke parlementaire deliberatie ontsnapten, d.w.z. noch openbaar en noch transparant waren, en slechts marginaal door de rechtspraak werden getoetst. Aldus zijn de fundamentele beginselen van de rechtsstaat misbruikt. De vraag die zich stelt is deze van het al dan niet mogelijke evenwicht tussen een sanitaire noodsituatie – en persoonlijk zou ik dat durven uitbreiden tot alle maatschappelijke noodsituaties – en de eerbiediging van de grondbeginselen van een liberale democratie. Uiteindelijk kan hij alleen maar besluiten dat “geconfronteerd met bedreigingen die als zeer ernstig worden beschouwd, de liberale democratieën er steeds vaker voor kiezen, althans de laatste twee decennia [d.w.z. sinds de aanslagen van 2001], om zich te beschermen door middel van uitzonderlijke maatregelen die een bedreiging vormen voor het delicate, zelfs kwetsbare evenwicht tussen de doelstellingen van het algemeen belang en het waarborgen van individuele vrijheden.”

Maar begrijp mijn woorden niet verkeerd. Ik suggereer niet dat we de genomen gezondheidsmaatregelen, waarvan sommige ongetwijfeld dringend en noodzakelijk waren, klakkeloos moeten verwerpen. Het gaat erom zich vragen te stellen omtrent de democratische methodologie van de genomen maatregelen en ervoor te zorgen dat deze methodologie onze democratische regels respecteert. Het gaat erom te beseffen dat hoe slechter een samenleving op een mondiale crisis voorbereid is, des te groter de gevolgen zullen zijn. Het gaat erom de reflectie van Bernard-Henri Lévy indachtig te zijn wanneer hij het heeft over “Ce virus qui rend fou “: “Het is altijd gemakkelijker een vrijheid op te schorten dan haar te herstellen“. Wat zal er met de democratie en onze waarden gebeuren als onze samenleving midscheeps door de klimaatcrisis getroffen zal worden? Kunnen de vrijmetselarij en haar leden genoegen nemen met deze ontrafeling van onze grondbeginselen en passief blijven toekijken?

Er is ook een andere consequentie van deze pandemie die mij interpelleert. Het verzet tegen sanitaire maatregelen – of het nu gaat om de vrijheidsbeperkende maatregelen of de vaccineren – heeft duidelijk geleid tot meer polarisatie in een wereld waar deze tendens reeds bestond. Sociale netwerken laten probleemloos desinformatie, fake news en samenzweringstheorieën circuleren, waardoor sommige mensen in een “ideologische bubbel” terechtkomen, waarin ze alleen nog informatie ontvangen die hun wereldbeeld bevestigt en versterkt. Het isolement dat is ontstaan door de opeenvolgende lockdowns heeft de verschijnselen van terugplooien op zichzelf en van annihilatie van het kritisch denken alleen maar versterkt. De enige uitweg uit dat isolement was, voor sommigen, deel te nemen aan dit klankbord waar protesten vermengd werden met haatberichten en zelfs met oproepen tot geweld gericht tegen de politici, de media, de experten, kortom tegen alles wat als deel van de elite werd beschouwd, met inbegrip van de vrijmetselarij. Dit leidde uiteindelijk – zowel in België als elders – tot demonstraties die herhaaldelijk uitliepen op geweld. En zijn wij er steeds in geslaagd om te verhinderen dat deze polarisatie zich soms ook in onze tempels zou manifesteren?

Terwijl de pandemie de hele wereld in haar greep hield, vond een andere markant evenement plaats die nog lang in de profane wereld zal blijven nazinderen. De bestorming van het Capitool in Washington op 6 januari 2021. Deze uiterst gewelddadige gebeurtenis was het dramatisch hoogtepunt van een Amerikaans presidentschap dat onder het teken van post truth gestaan heeft.

Het post-truth begrip beschrijft hoe persoonlijke meningen, ideologie, geloof en vooral emotie het van de werkelijkheid van de feiten halen. Hoe de ontkenning van vaststaande feiten de publieke opinie kan beïnvloeden en de politiek kan bepalen. Ideologische manipulatie en het bagatelliseren van leugens, zelfs op grote schaal, zijn niet nieuw. Post-truth is slechts een modernere vorm van demagogie, maar haar vectoren zijn nieuw en krachtig. Het zijn de sociale netwerken, de blogosfeer en het internet, waar de lawine aan informatie opgeslokt wordt zonder te worden geanalyseerd bij gebrek aan tijd, middelen of wil, waardoor kritisch onderzoek op de achtergrond raakt. Het laat ruimte voor “fake news” en andere “alternative facts”, in afwachting van de komst van de “deepfake” waar iedere mediamanipulatie onmerkbaar en ondetecteerbaar zal worden.

Hannah Arendt schreef reeds in 1951 in “The Origins of Totalitarism” dat een deel van de publieke opinie geneigd is “werkelijk te geloven dat de waarheid alles is wat de respectabele maatschappij op hypocriete wijze heeft verzwegen, of door corruptie in de doofpot heeft gestopt“.

Wat bijzonder kenmerkend is voor het huidige post-truth tijdperk is zowel de inschikkelijkheid van een deel van de bevolking als de schaamteloze manier waarop de manipulatoren te werk gaan, alsof ze ons uitdagend toeroepen: “Ik weet dat jullie weten dat ik de waarheid niet spreek maar het kan mij niet schelen. Ik zal mijn leugens toch blijven vertellen omdat ik weet dat anderen mij toejuichen omwille van mijn brutale onbeschaamdheid.”

In een essay getiteld “The American Abyss” schreef de Amerikaanse historicus Timothy Snyder in de onmiddellijke nasleep van de bestorming van het Capitool: “Post-truth is pre-fascism, and Trump has been our post-truth president. When we give up on truth, we concede power to those with the wealth and charisma to create spectacle in its place. Without agreement about some basic facts, citizens cannot form the civil society that would allow them to defend themselves. If we lose the institutions that produce facts that are pertinent to us, then we tend to wallow in attractive abstractions and fictions. Truth defends itself particularly poorly when there is not very much of it around, and the era of Trump — like the era of Vladimir Putin in Russia — is one of the decline of local news. Social media is no substitute: It supercharges the mental habits by which we seek emotional stimulation and comfort, which means losing the distinction between what feels true and what actually is true.”

En ook al is het recente besluit van het Amerikaanse Hooggerechtshof om het recht op abortus in te trekken niet echt een “post-truth” uiting, het blijft het resultaat van een systematische strijd van de rechtse Amerikaanse religieuze vleugel gesteund door de voormalige president, die op dit gebied ook misbruik maken van emotie en klievende ideologieën in plaats van te berusten op de rede en verdraagzaamheid. Ik kan dan ook niet anders dan mijn afkeuring uitspreken over dit retrograde en conservatieve besluit.

Derde en laatste belangrijke gebeurtenis sinds het begin van dit atypische triënnium : de invasie van Oekraïne door Rusland op 24 februari 2022.

Herinneren we ons hoe de heer Poetin in 2007 in München zijn verontwaardiging heeft geuit over de unipolaire wereld die sinds 1989 door de Verenigde Staten wordt gedomineerd. Eind januari vatte de eerder genoemde Ivan Krastev zijn analyse van de Russisch-Oekraïense spanningen als volgt samen: “In de huidige situatie kan men het gevoel hebben in een nieuwe wereld terecht te komen. Dit is de boodschap van Poetin: de wereld die begon met de val van de Berlijnse Muur is nu beëindigd.” Met andere woorden, we zijn definitief in een post-unipolaire wereld beland.

In de eerste dagen na het begin van deze “militaire operatie” spraken de Belgische liberale en a-dogmatische obediënties hun afschuw uit over de agressie, strijdig met het Handvest van de Verenigde Naties, van een soevereine natie door een ander land. De obediënties maakten zich dadelijk zorgen over de humanitaire gevolgen van deze invasie en over de verwekte onzekerheden in de democratische landen die aan het conflictgebied grenzen. Tenslotte stelden zij vast dat hun essentiële waarden met de voeten werden getreden : ondanks alle bedreigingen en beperkingen steeds het fundamentele streven van de mensen naar vrijheid, gelijkheid en broederschap te vrijwaren.

Vandaag kan ik slechts de gevoelens herhalen die ik toen uitsprak. Niettemin dwingen bepaalde realiteiten, na meer dan vier maanden oorlog, ons tot enkele bedenkingen of bevragingen.

Wij spreken onze morele verontwaardiging uit over deze invasie en de gepleegde oorlogsmisdaden, maar wordt dit sentiment werkelijk wereldwijd gedeeld? Wanneer men nagaat welke landen zich hebben aangesloten bij de sancties tegen Moskou of die de uitsluiting van Rusland uit de VN-Mensenrechtenraad hebben gesteund, zijn de meeste van deze landen zogenaamde “westerse” landen. Elders wordt er gemakshalve op gewezen dat Europa eerder geneigd is Oekraïense vluchtelingen te helpen, omdat zij Europees, blank en christelijk zijn, eerder dan Afrikaanse, Syrische of Afghaanse vluchtelingen…

Door het stokken van de graanleveringen uit Oekraïne en Rusland, de droogte in grote delen van Afrika en de beperkingen op de Indiase export stevenen we bovendien af op een grote voedselcrisis. VN-secretaris-generaal Antonio Guterres heeft al gewaarschuwd voor “een orkaan van hongersnood” in de wereld. Deze orkaan van hongersnood zal vooral de kwetsbare landen treffen, maar zal waarschijnlijk ook indirecte gevolgen hebben voor Europa. Niet alleen moeten deze situatie en de daarmee gepaard gaande geopolitieke manoeuvres – laten we het de wapen van de honger heten – onze diepste verontwaardiging opwekken, maar we mogen ook niet vergeten dat honger door de geschiedenis heen altijd een krachtige drijfveer voor opstanden en revoluties is geweest. Zo was het met de Franse Revolutie, zo was het met de Arabische Lente, en zo zou het vandaag kunnen zijn. En de vicieuze cirkel van honger, opstanden en repressie zal onvermijdelijk leiden tot nieuwe crises en migratiegolven in sommige delen van de wereld, en dus – op zijn beurt – tot populistische en racistische uitbarstingen in onze democratische landen.

De oorlog in Oekraïne zou gaandeweg de oorzaak kunnen worden van een uiterst destabiliserende crisis waarin Europa geïsoleerd zou komen te zitten in een moreel fort dat wordt aangevallen en ondermijnd door protagonisten die zullen aanvoeren dat de waarden van de Verlichting – waarvan wij onszelf als de erfgenamen beschouwen – een anomalie van de geschiedenis zijn, uitsluitend eigen aan een bepaalde conjunctuur van de Europese wereld, en zij zullen bovendien beweren dat deze waarden niet universeel zijn, noch voorbestemd zijn om een door alle mensen gedeelde aspiratie te worden.

De econoom Branco Milanovic merkte op dat intellectuelen in de jaren zeventig niet in staat waren de “nieuwe samenleving” te definiëren die na de “trente glorieuses” aan het ontstaan was, behalve op een negatieve manier door te beschrijven wat zij niet meer was. Vandaar de alomtegenwoordigheid van het voorvoegsel “post”. Betekent het huidige veelvuldige gebruik van de term “post-iets” dat wij ons in dezelfde fase van onzekerheid bevinden? Wat voor wereld zullen opeenvolgende crises, de-globalisering, de opkomst van nieuwe machtspolen, de digitale revolutie of de klimaatcrisis creëren? Zal de vrijmetselarij ontsnappen aan de gevolgen van deze veranderingen in de profane wereld of moeten wij ook vrezen voor het ontstaan van een “post-vrijmetselarij” en welke vorm zou deze kunnen aannemen?

In de eerste plaats, kunnen wij niet ontkennen dat alles wat zich op de voorhof van onze tempels afspeelt, mogelijk onze arbeid kan verstoren:

  • De geleidelijke erosie van democratische waarden en normen, daar waar de liberale en a-dogmatische vrijmetselarij aanwezig en actief is;
  • De opmars van het populisme en de polarisatie van de publieke opinie, waardoor de afkeer van alles wat als zogenaamd elitair wordt beschouwd, de vrijmetselarij inbegrepen, nog toeneemt;
  • Het risico van een moreel isolement – waardoor de waarden van de Verlichting de facto irrelevant worden – als gevolg van geopolitieke destabilisatie en maatschappelijke veranderingen die leiden tot tekorten aan vitale behoeften.

Op het gevaar af van hetzij verdere vervreemding uit onze tempels, hetzij dat onze werkzaamheden alle zinvolle inhoud verliezen.

Deze ontwikkelingen moeten ons interpelleren en ons grote zorgen baren – zowel als burgers dan als vrijmetselaars – omdat zij ons uiteindelijk zullen verhinderen te werken aan de verdere bouw van de Tempel der Mensheid.

Maar het zijn niet alleen deze profane evoluties die onze toekomst zouden kunnen beïnvloeden. Tijdens de pandemie zagen we de opkomst van zogenaamde virtuele “zittingen”. Hoewel ik deze initiatieven heb toegejuicht, waardoor broederlijke contacten mogelijk bleven tussen zusters en broeders die door de lockdowns geïsoleerd waren (en ik zou liegen als ik zou ontkennen dat het mij soms diep ontroerd heeft sommige bekende gezichten tijdens deze bijeenkomsten te begroeten), kan ik deze bijeenkomsten niet anders beschouwen dan een substituut aan de maçonnieke beleving.

Vandaag gaan er stemmen op of worden er reeds initiatieven genomen om “hybride zittingen” tot stand te brengen. De evolutie van de technologie, het aankloppen van jonge profanen die zijn opgegroeid in een ge-TikToktifieerde wereld en het ontwikkelen van nieuwe sociale gewoonten zullen deze tendens misschien verder versterken. Wanneer komt er een vrijmetselarij in augmented reality? Wanneer komen er maçonnieke tempels zijn in de metaverse met avatars van broeders en zusters? Bij een dergelijke evolutie zullen zowel fundamentele kwesties – zoals het begrip “dekking van de tempel” – als juridische kwesties – zoals de bescherming van de privacy van onze leden – of technische kwesties – zoals cyberveiligheid – een voorname rol spelen.

Het debat zou misschien sneller kunnen oplaaien dan gedacht en ik kan me nu al de argumenten inbeelden van degenen die zullen zeggen “Ik ben niet ingewijd in een virtuele vrijmetselarij” als van zij die zullen zeggen “De wereld evolueert, dus moeten wij hetzelfde doen”. Zal dit tot nieuwe schisma’s tussen obediënties leiden, de ene die in de virtuele wereld zal arbeiden en de andere die dat niet zal doen? Op het gevaar af nieuwe anathema’s van irregulariteit uit te spreken?

Dit zal de vraag doen rijzen wat wij bedoelen met “bijeenbrengen wat verstrooid is” en, in fine, meer fundamenteel, wat wij verstaan onder “vrijmetselarij”?

De Belgische obediënties hebben in 1989 in een verklaring hun gemeenschappelijk erfgoed herinnerd, namelijk :

  • het beoefenen van de initiatieke arbeid en het gebruiken van een op symboliek berustende werkwijze;
  • het streven naar lotsverbetering van de mens op alle gebieden;
  • het verdedigen van de gewetensvrijheid, de vrijheid van denken en de vrije meningsuiting;
  • het streven naar harmonische betrekkingen onder alle mensen door te pogen tegengestelde inzichten met elkaar te verzoenen;
  • het afwijzen van elk dogma;
  • het ongehinderd en onbeperkt zoeken naar waarheid en streven naar gerechtigheid.

De bakens zijn vandaag nog steeds actueel.

De Belgische filosoof Leo Apostel – een erudiete maar buiten de Nederlandstalige vrijmetselarij helaas weinig bekende vrijmetselaar – schreef eind vorige eeuw een wijsgerige benadering van het begrip vrijmetselarij op basis van de notie van de ontmoeting: “Mensen die op sociologisch, psychologisch, ideologisch en emotioneel vlak fundamenteel van elkaar verschillen, proberen elkaar op een intieme manier te ontmoeten in een gesloten groep, buiten de burgerlijke maatschappij. Ze noemen zichzelf ‘vrijmetselaars’ en gebruiken rituelen en symbolen als middelen voor hun ontmoeting.” Hij stelt dat deze intieme ontmoeting niettemin vereist dat ieder bereid is zijn of haar hart en geest volledig bloot te geven, in een soort van ongebreidelde communie. En zo’n ontmoeting is – wat mij betreft – alleen mogelijk in de sacrale ruimte van een vrijmetselaarstempel. Wij moeten steeds voor ogen houden dat de vrijmetselarij in de eerste plaats een middelpunt van eendracht is en dat de emotie van een warme broederschap alleen kan worden ervaren in de werkelijke ontmoeting van personen die tastbaar dezelfde initiërende proeven hebben ondergaan en naar dezelfde idealen toewerken.

Misschien klinken sommige van mijn bedenkingen pessimistisch. En misschien ligt het in mijn aard om de zaken somberder te schetsen dan nodig is, maar wij moeten steeds alert blijven en beseffen dat de bouw van de Tempel der Mensheid niet gemakkelijk is en niet zonder valkuilen verloopt. Als vrijmetselaar ben ik overtuigd dat alle schakels die onze universele broederketen vormen bereid zijn zich oprecht in te zetten voor de idealen van individuele vooruitgang en van vervolmaking van de mensheid. Het is dank zij deze schakels, verenigd in de schoot van obediënties die zij aan zij arbeiden, in totaal respect van elks specificiteit, dat de onveranderlijke wil om een betere wereld op te bouwen zal worden gehandhaafd.

En daarin blijf ik een onwankelbare optimist.